De stille glimlach

De stille glimlach

Het staat mij nog levendig voor de geest, al is het jaren geleden. Op een zonnige, winterse, ijskoude dag bezochten we in Parijs het musée Guimet, het nationaal museum voor Aziatische kunsten. Indrukwekkend. Wat mij het meest is bijgebleven zijn de tijdloze beelden van boeddha’s, goden en avatars. Ze stralen een deugddoende rust uit. En velen glimlachen. Een diepe, ondoorgrondelijke glimlach waarmee ze naar de wereld kijken. Of niet kijken. Het is immers niet altijd duidelijk of de ogen open of gesloten zijn. Je weet niet of ze met hun fysieke ogen waarnemen wat zich voor hen afspeelt, dan wel met een soort derde oog toegang hebben tot een dimensie die door de meesten onder ons zelden wordt verkend.

Ik was onder de indruk van het vakmanschap, om niet te zeggen het meesterschap dat de beeldhouwers wisten te bereiken. De stenen glimlach op het gelaat van de beelden is voor mij niets minder dan de poort naar een andere wereld, een andere manier van zijn. In de glimlach ligt vrede, wijsheid en mildheid besloten. Een weten voorbij de woorden. De glimlach nodigt je uit om buiten de waan van de dag te gaan staan en er tegelijk liefdevol in binnen te treden. Als je lang genoeg naar zo’n beeld kijkt word je doortrokken van een weldoende, helende energie die rechtstreeks vanuit een andere dimensie lijkt door te stralen.

Ik herken iets in die glimlach. Als ik mediteer, verschijnt er na zo’n twintig minuten spontaan een glimlach op mijn gelaat. Voor buitenstaanders lijkt het misschien een heel klein beetje op de glimlach van die Oosterse beelden. Dat weet ik niet. In elk geval: mijn gezichtsspieren ontspannen, mijn ademhaling wordt diep, regelmatig en traag, mijn schouders zakken een beetje naar beneden. In het begin van de meditatie buitelen de gedachten nog als narren door mijn geest. Na een tijdje duiken ze al wat trager op, al blijven ze talrijk. Ze trekken je nog steeds gemakkelijk mee in hun klein verhaal. De geest associeert eindeloos, moeiteloos en onvermoeibaar. Na een tijd komen er minder gedachten. Je kan er gemakkelijker naar kijken zonder dat je je laat meenemen. Gaandeweg wordt het schouwtoneel van gedachten minder druk. Af en toe nog een verdwaalde passant, waar je glimlachend naar kijkt.

Vreemd, het is alsof onze geest uit twee lagen bestaat. Een laag met (soms heftige) gedachten, en een laag die glimlachend die gedachten observeert. Die tweede, diepe laag heeft iets onveranderlijks. Zij lijkt tijdloos. Ze is van mij en niet van mij. Alsof iets in mij, een kern van rust en stilte, kijkt naar allerlei wervelingen in mijn leven maar er niet door beroerd wordt. In hoeverre is die kern iets dat mij overstijgt? Maakt hij deel uit van een gemeenschappelijk veld dat als een soort grondlaag fungeert van alle mensen en misschien zelfs van alle bewuste leven in het universum (als dat er is)?

De diepe kern van alles. Het doet mij denken aan de eerste twee regels van een gedicht van Felix Timmermans:

“De kern van alle dingen
is stil en eindeloos”.

De kern van alle dingen. Hoeven we ons daarmee in te laten? Ligt het binnen onze menselijke mogelijkheden om er echt toegang toe te hebben? Wat schieten we op met contemplatie? Als op ons sterfbed de film van ons leven in één flits wordt geprojecteerd, zullen we dan de momenten zien waarop er een stille glimlach op ons gelaat lag of de ogenblikken waarop we de ander daadwerkelijk en onbaatzuchtig de hand reikten? Of zijn de beide onlosmakelijk met elkaar verstrengeld?

De stille kern in onszelf is een toevluchtsoord. We kunnen er tot rust komen, herbronnen, er contact mee maken om ons lichaam en onze denkgeest te ontspannen. Een oase van waaruit je kan kijken naar de dingen zoals ze zijn, zonder aandrang om er het etiket “goed” of “slecht” op te plakken. Het woord “moeten” bestaat er niet. Vanuit dat toevluchtsoord passeren de gebeurtenissen in het leven als een bonte stoet, zonder meer. Het maakt niet uit of die stoet een bestemming heeft, al word je doortrokken van een diep, woordeloos vertrouwen dat die bestemming Universele Liefde is.

Is deze planeet bedoeld als een oord om de stille glimlach te cultiveren? Of is zij niet meer dan een plek waar de stoet van het leven defileert, met of zonder glimlach? Een stoet waarin we meestappen, in zon en regen. Is het niet door gewoon mee te lopen in de stoet, door de directe ervaring, dat we groeien en evolueren als mens? Of is die vooruitgang slechts mogelijk door af en toe terug te keren naar onze stille glimlach, al mediterend of op andere manieren? Het is misschien juist door de alchemie tussen contemplatie en actie, tussen stille glimlach en ronddansen in de levensstoet, dat we onze condition humaine ten volle kunnen proeven. Het menselijk lot, met al zijn rijkdom en –bij momenten- al zijn ellende.

De stille glimlach. Als ik er al toe kom, is het in mijn eentje. Het komt niet bij mij op om stil te glimlachen in de nabijheid van diegenen die ondergedompeld zijn in het lijden, als ik het al zou kunnen. Misschien heeft diegene die het moeilijk heeft dan juist het meest behoefte aan een stille glimlach, maar ik zou het niet durven. Alsof het zou getuigen van een gebrek aan empathie, een gebrek aan begrip voor de worsteling van de ander. Het is moeilijk –misschien wel onmenselijk- om op zo’n moment buiten het domein van de gewone menselijke emoties te treden.

Kunnen wij samen stil glimlachen om de uitdagingen van de wereld tegemoet te treden? Daar geloof ik in. De rust, de onmeetbare vibratie van de stille glimlach van mensen die samen zijn, die van elkaar weten dat ze op zoek zijn naar de stille glimlach, doet de stille glimlach krachtiger werken. De collectieve stille glimlach veroorzaakt een stille energie die de excessen van de levensstoet wat kan temperen. Of draaglijk maken.

Zou het een idee zijn om in parken en op pleinen standbeelden te plaatsen met stil glimlachende figuren? De publieke ruimte als een soort gigantisch musée Guimet? Het openbaar domein zou worden verrijkt met een ander accent. Wie weet zouden de beelden ons inspireren, ons af en toe –vaak onbewust- brengen tot een begin van stille glimlach? Elke stille glimlach is als een steen die in de vijver van het bestaan wordt geworpen. Hij veroorzaakt heilzame kringen die ver reiken.

 

    Stilte laat ons de natuurlijke harmonie ervaren

    Stilte laat ons de natuurlijke harmonie ervaren

    Ik herinner mij het tafereel nog tot in de details. Een witte zwaan beweegt eindeloos traag op het wateroppervlak. Achter haar buigt het riet lichtjes mee met de wind. Een zachte bries doet de bladeren ruisen. Vogels fluiten. Een vlinder fladdert van bloem naar bloem. Wat ik zie en hoor is perfect in harmonie, maar ik benoem het niet zo. Ik benoem niets. Ik denk niets. Ik ben daar aanwezig op die plek. Zonder meer. Zonder waarom. Zonder oordeel en zonder zorg. Ik ben daar aanwezig. Ik ben net als de zwaan, het riet, de natuur. Ik ben in harmonie met mezelf en met de omgeving. Wat een kostbaar moment. Het moment dat ik mij het best herinner van onze fietsvakantie in Limburg.

    Achteraf heb ik mij nog dikwijls afgevraagd waarom het tafereel met de witte zwaan mij zo trof. Het beantwoorden van die vraag is een vreemde bezigheid. Ik probeer dan vanuit een denkende, analyserende modus te begrijpen wat voorbij de rationele inzichten en de woorden ligt. Maar goed, de taal blijft een belangrijk middel om ons leven en de wereld te (proberen) begrijpen of op zijn minst te ordenen. En in die taal vind ik één woord dat enigszins aangeeft wat voor mij de essentie is van die witte zwaan in dat schitterende decor: vrede.

    Vrede. Als docent “onderhandelen en bemiddelen” laat ik mij voortdurend in met conflicttoestanden. Vrede is een van de dingen waar ik het meest naar verlang. Vrede in de wereld, maar ook vrede in mijzelf en met mijzelf. Daar begint het eigenlijk mee. Het is ongelofelijk moeilijk. In het gewone dagelijkse leven slaag ik er zelden in tot diepe vrede in mijzelf en met mijzelf te komen. Altijd zijn er wel gedachten, oordelen en emoties die ervoor zorgen dat ik (ver) verwijderd ben van een toestand van natuurlijke vrede.

    Natuurlijke vrede. Daarover “vertelde” die witte zwaan zonder dat ze het wist en zonder dat ze het wilde. Natuurlijke vrede als een soort vanzelfsprekende harmonie in de wereld. Een harmonie die wordt gekenmerkt door zuiverheid, rust en evenwicht. Een harmonie die naar mijn aanvoelen ook van nature aan de mens gegeven is, maar moeilijk te bereiken omwille van de eindeloze stroom gedachten die de meesten onder ons produceren. In een oosters beeld (ik weet niet meer van wie) wordt onze geest vergeleken met water. Van nature is water helder, maar tienduizenden gedachten maken het troebel. Het is alsof we voortdurend in dat water roeren, zodat onze gedachten blijven ronddraaien. Als onze gedachten naar de bodem zinken wordt het water vanzelf weer helder.

    De natuurlijke vrede die ik bij de witte zwaan ervaarde, was een vrede in mijzelf, die er tegelijk voor zorgde dat ik openstond voor de vrede die op die heilige plek aanwezig was. Stilte, volle leegte, rust en ruimte in mijzelf en rond mijzelf brachten mij in verbinding met natuurlijke vrede in mijzelf en in de omgeving. Die natuurlijke vrede is er. Ze wacht er gewoon op om ontdekt en ervaren te worden. Misschien ligt hier wel het belangrijkste pad naar de oplossing van allerlei conflicten. Datgene wat ons de toegang belemmert tot de natuurlijke vrede onder ogen zien, accepteren en vervolgens transformeren. Vertrekkend van dat inzicht kunnen we op zoek gaan naar attitudes en methodes om dat transformatiewerk te verrichten en zo tot die natuurlijke vrede te komen.

    Er is zo veel dat ons kan afsnijden van de natuurlijke vrede. Nadat ik de witte zwaan had verlaten en verder stapte door het weldadige groen voelde ik hoe talrijk en veelvormig de barrières zijn die we zelf maken en in stand houden. Als je echt stil wordt, zie je welke aannames, angsten, (voor)oordelen, gewoontes, enz. een belemmering vormen voor het ervaren van natuurlijke vrede. Vooral angsten. Angst om niet erkend en begrepen te worden, angst om niet genoeg te krijgen, angst om het niet goed te doen, angst om niet bij de groep te horen, … Het rijtje angsten is eindeloos. In wezen zijn het steeds angsten dat niet aan onze behoeften zal worden voldaan. Vaak reële angsten – dikwijls ziet het ernaar uit dat niet aan onze behoeften zal worden voldaan –, dikwijls angsten die niet op een realiteit zijn gebaseerd. De stilte van de natuur nodigt ons uit om naar onze meest fundamentele angsten te kijken, zodat we zuiver kunnen zien waar we mee in het reine moeten komen tijdens dit leven. En steeds opnieuw krijgen we de situaties en conflicten voorgeschoteld die er ons toe uitnodigen om aan de slag te gaan met onszelf. Moeilijkheden en conflicten als uitnodiging tot persoonlijke groei.

    De stilte van de natuur laat ons voelen wie we echt zijn, wat we willen, wat er werkt en niet werkt in ons leven. Voelen mogen we heel letterlijk nemen. Het is vooral via (soms heel subtiele) lichamelijke signalen dat we voelen wat wel of niet goed is voor onszelf en voor de ander. Dat gaat meestal samen. Wat goed is voor onze persoonlijke groei is heel dikwijls goed voor de persoonlijke groei van de ander, en omgekeerd. Op het moment dat we midden in de moeilijkheden zitten beseffen we dat niet altijd. Wat is het meest wezenlijke in persoonlijke groei? Groeien in de richting van de liefde. Het gaat hier niet om de romantische liefde, maar de liefde die door Erich Fromm wordt omschreven als psychische rijpheid en respect. Wat in het oude Griekenland agape werd genoemd. De belangeloze liefde. De liefde die gericht is op de eigen behoeften én die van de ander. Die het beste voorheeft, met jezelf en met de ander. Een liefde waar verbinding wordt ervaren, die dienstbaar is, en die zich vertaalt in ethisch verantwoord handelen. Een liefde waarbij we de natuurlijke vrede in onszelf ervaren. Dat klinkt soft, maar het vraagt ontzettend veel discipline en kracht om vanuit een dergelijke geest van liefde te handelen. We worden ertoe uitgenodigd om dat te doen. Door de witte zwaan, door andere mensen, door allerlei (lastige) situaties. Maar niets verplicht ons daartoe.

    Misschien zou het nog zo gek niet zijn dat met mensen die in een (hevig) onderling conflict zijn verwikkeld even wandelen naar de witte zwaan, er twintig minuten gedachteloos naar te kijken, en dan in die stille omgeving met elkaar in gesprek gaan, al of niet onder begeleiding van een bemiddelaar. Uiteraard zal niet iedereen dit willen of kunnen, en het zal ook niet bij iedereen werken. Maar het zou wel eens kunnen dat schijnbaar onoplosbare conflicten toch gedeblokkeerd kunnen worden. Doordat er helder naar gekeken kan worden. Doordat er met een zuivere intentie over gepraat kan worden. Mensen hoeven uiteraard niet letterlijk de tocht naar de witte zwaan te ondernemen. Het komt er op aan om midden in het conflict genoeg stilte toe te laten. Stilte die de betrokkenen in verbinding kan brengen met zichzelf en met de ander.

    Ik ben de witte zwaan nog altijd dankbaar voor haar stille, voedende aanwezigheid.


     

      De contemplatieve jurist

      De contemplatieve jurist

      Voor veel juristen is het professionele leven een uitdaging. Werken tegen deadlines, snel je weg vinden in een hypercomplexe, voortdurend evoluerende wetgeving, voldoen aan de hoge eisen van cliënten en opdrachtgevers, en – voor wie zelfstandig werkt – proberen voldoende inkomsten of winst genereren. Voorwaar geen sinecure. Stress loert voortdurend om de hoek. Uit studies blijkt dat vooral advocaten kampen met een zeer hoge werkdruk. Zij ondervinden moeilijkheden om het werk te combineren met het privéleven. Ook voor rechters ligt de lat zeer hoog. Zowel het aantal dossiers dat zij moeten afhandelen als de maatschappelijke kritiek op hun werk, nemen gaandeweg toe. Dat zij ten prooi kunnen vallen aan burn-out of andere vormen van psychische druk of depressie wekt weinig verwondering. Het is wellicht geen toeval dat het eerste, voor juristen bedoelde, op mindfulness gebaseerde stressreductieprogramma al in 1989 door de Amerikaanse hoogleraar Jon Kabat-Zinn werd aangeboden aan Amerikaanse rechters. Sindsdien vonden mindfulness en contemplatieve praktijken zeer geleidelijk aan ingang in de juridische wereld.

      Vooral de Verenigde Staten vervullen op dit punt een voorttrekkersrol. Wellicht is hun rechtssysteem, dat gericht is op bikkelhard procederen, daar niet vreemd aan. Het aantal initiatieven en organisaties dat zich op een of andere manier inlaat met contemplatieve praktijken in de juridische wereld kende in elk geval een hoge vlucht. In 2010 namen 185 advocaten, rechters, docenten en studenten deel aan een congres over contemplatieve praktijken dat de Berkeley Law School van de Universiteit van Californië organiseerde. Een deel van hun tijd spendeerden zij aan het bijwonen van lezingen, een ander deel aan meditatie, aan het bij elkaar zitten in stilte. Intussen wordt aan ruim twintig Amerikaanse rechtenfaculteiten mindfulness aangeboden, onder meer in de vorm van verplichte of facultatieve cursussen en workshops. De literatuur over contemplatieve praktijken in de juridische wereld nam er een hoge vlucht.

      De laatste jaren deden ook in Europa contemplatieve praktijken hun intrede in de juridische wereld. Mindfulness kreeg een vaste plek in verschillende advocatenkantoren. De universiteit van Amsterdam ontwikkelde een cursus ‘Mindfulness in het recht’. Hij wordt aangeboden aan rechtenstudenten en aan juristen die werkzaam zijn als advocaat of in het bedrijfsleven.

      Uiteraard is mindfulness niet voor iedere jurist aantrekkelijk. Er zijn verschillende wegen om op een ontspannen, aandachtige en bewuste manier in het ‘hier en nu’ te gaan staan. Mindfulness is er slechts één van. Maar wie er zich door aangesproken voelt, kan er veel baat bij hebben. Mindfulness biedt een aantal voordelen die speciaal in de rechtspraak van belang zijn. Zoals eerder vermeld, moeten nogal wat juristen kunnen omgaan met stress. Op dit punt heeft mindfulness haar verdiensten bewezen. Die stressreductie blijkt in de praktijk overigens de belangrijkste reden waarom steeds meer juristen zich openstellen voor mindfulness. Maar er zijn nog enkele andere goede redenen. Mindfulness is immers een methode om aandacht te leren schenken aan eigen gedachten, emoties en lichamelijke gewaarwordingen. Op die manier kunnen de zelfkennis en het zelfbewustzijn toenemen. Hiervan kan het belang voor juristen, die zich vaak in emotionele conflictsituaties moeten bewegen, nauwelijks worden overschat.

      Een beter zicht op de eigen aannames, attitudes, intenties, manieren van denken… laat toe dat je een oordeelkundiger antwoord kunt geven op wat een situatie vereist, veeleer dan automatisch en onbewust te reageren op wat zich voordoet. Door mindfulness verwerf je meer keuzevrijheid over hoe je best oordeelt of handelt naar aanleiding wat er zich voordoet of afspeelt. Dit kan leiden tot een optimalisering van de uitoefening van je professionele taak. Dit is niet alleen goed voor jezelf als juridische professional, maar ook – én vooral – voor iedereen die bij een procedure is betrokken. En is een verlangen naar maatschappellijke dienstbaarheid niet datgene wat sommige jongeren ertoe heeft aangezet om rechten te gaan studeren?

      Heel wat juristen treden in het kader van hun beroepsuitoefening op een of andere manier in relatie met anderen: met de cliënt of opdrachtgever, met de andere partij(en), met rechters… Mindfulness laat toe om zich ten volle bewust te worden van de ander en beter zorg te dragen voor de relatie met die ander. Het bevordert empathie, luisterbereidheid, mededogen en vriendelijkheid. Dit is niet alleen goed voor de betrokken jurist, maar voor allen met wie hij te maken heeft. De belangen van de eigen cliënt kan je vaak beter dienen als ook voldoende rekening wordt gehouden met die van de anderen. Het juridische werk komt immers voor een groot stuk neer op het vinden van bruikbare, duurzame oplossingen voor allerlei problemen. Bovendien laat het zich aanzien dat oplossingen duurzamer zijn als de verstandhouding met de ander (zo) goed (mogelijk) is en blijft.

      Juridisch werk bestaat zeker niet alleen uit procederen of adviseren. Er wordt ook veel onderhandeld. In de loop der jaren werden heel wat theorieën en modellen ontwikkeld om goed te onderhandelen. Wie wil, kan zich trainen in deze vaardigheid. Maar uit de praktijk blijkt dat het niet altijd volstaat om goed te onderhandelen. Inzicht hebben in een model garandeert nog niet dat je die in de praktijk op een vruchtbare manier kunt hanteren. Want wie onderhandelt, ‘neemt zichzelf mee’. Obstakels en valkuilen die te maken hebben met de eigen persoonlijkheid, kunnen behoorlijk in de weg zitten. Een te sterke gerichtheid op zichzelf, zich laten beheersen door emoties, een gebrek aan concentratie, te weinig aandacht schenken aan de emoties van de ander… vormen allemaal een risico om onderhandelingen te laten mislukken. Ze kunnen ook in de weg staan om tot een gedegen onderhandelingsresultaat te komen. Mindfulness helpt om deze hindernissen beter te nemen. Aan de universiteit van Harvard kreeg mindfulness zelfs een plek in het onderzoek naar de theorie en de praktijk van het onderhandelen.

      Je hoort wel eens de kritiek dat juristen onvoldoende ethisch handelen. Voorbeelden die tot de verbeelding spreken zijn er genoeg, zoals het recht dat als een middel wordt ingezet om via het aanwenden van procedurefouten de verdachten van een misdrijf (voorlopig) op vrije voeten te krijgen, of het recht dat wordt gehanteerd als instrument om belastingen te ontwijken. Strikt juridisch kan dit allemaal, maar maatschappelijk stuit het op ongenoegen en onbegrip. We bevinden ons hier echter op een delicaat terrein. Met bepaalde verworvenheden van de rechtsstaat – zoals de rechten van verdediging tijdens een strafprocedure – wordt best niet te lichtzinnig omgesprongen. Anderzijds houdt het inzetten van het recht om bepaalde doeleinden te bereiken, zonder zich iets gelegen te laten liggen aan het ethische gehalte van die doeleinden, ook gevaren in. De rechtvaardigheid van bepaalde beslissingen wordt in vraag gesteld. En in het slechtste geval komt de geloofwaardigheid van het rechtssysteem hierdoor onder druk te staan. Vandaar dat het nuttig en zinvol is als juristen zich afvragen of hun manier van werken ook vanuit moreel oogpunt voldoende verdedigbaar is. Vanzelfsprekend is het moeilijk om op ethische vragen een zwart-wit antwoord te geven, maar de ethische afweging maken is op zich al een pluspunt. Een van de voordelen van mindfulness is dat zij de competentie versterkt om oordeelkundig te redeneren en op basis hiervan ethisch te beslissen en te handelen. Mindfulness helpt je om vrij algemeen aanvaarde waarden en standaarden – zoals respect, eerlijkheid en wederkerigheid – te onderschrijven.

      In de juridische wereld zijn grote veranderingen gaande. De manier waarop juristen moeten werken in een geglobaliseerde wereld met zeer mondige cliënten, is volstrekt onvergelijkbaar met die van pakweg twintig jaar geleden. Juristen staan voor de vraag hoe zij hun beroep naar best vermogen kunnen en willen uitoefenen, hoe zij zo dienstbaar mogelijk kunnen zijn aan hun cliënten én aan de samenleving. In de hectiek van het dagelijkse professionele leven loont het de moeite om hierbij toch voldoende stil te staan. Of beter: stil te zijn. Opdat antwoorden vanuit hoofd én hart kunnen opborrelen. Opdat er ruimte ontstaat om die antwoorden te beluisteren.