De stille glimlach

by | 4 apr 2024 | Columns

Het staat mij nog levendig voor de geest, al is het jaren geleden. Op een zonnige, winterse, ijskoude dag bezochten we in Parijs het musée Guimet, het nationaal museum voor Aziatische kunsten. Indrukwekkend. Wat mij het meest is bijgebleven zijn de tijdloze beelden van boeddha’s, goden en avatars. Ze stralen een deugddoende rust uit. En velen glimlachen. Een diepe, ondoorgrondelijke glimlach waarmee ze naar de wereld kijken. Of niet kijken. Het is immers niet altijd duidelijk of de ogen open of gesloten zijn. Je weet niet of ze met hun fysieke ogen waarnemen wat zich voor hen afspeelt, dan wel met een soort derde oog toegang hebben tot een dimensie die door de meesten onder ons zelden wordt verkend.

Ik was onder de indruk van het vakmanschap, om niet te zeggen het meesterschap dat de beeldhouwers wisten te bereiken. De stenen glimlach op het gelaat van de beelden is voor mij niets minder dan de poort naar een andere wereld, een andere manier van zijn. In de glimlach ligt vrede, wijsheid en mildheid besloten. Een weten voorbij de woorden. De glimlach nodigt je uit om buiten de waan van de dag te gaan staan en er tegelijk liefdevol in binnen te treden. Als je lang genoeg naar zo’n beeld kijkt word je doortrokken van een weldoende, helende energie die rechtstreeks vanuit een andere dimensie lijkt door te stralen.

Ik herken iets in die glimlach. Als ik mediteer, verschijnt er na zo’n twintig minuten spontaan een glimlach op mijn gelaat. Voor buitenstaanders lijkt het misschien een heel klein beetje op de glimlach van die Oosterse beelden. Dat weet ik niet. In elk geval: mijn gezichtsspieren ontspannen, mijn ademhaling wordt diep, regelmatig en traag, mijn schouders zakken een beetje naar beneden. In het begin van de meditatie buitelen de gedachten nog als narren door mijn geest. Na een tijdje duiken ze al wat trager op, al blijven ze talrijk. Ze trekken je nog steeds gemakkelijk mee in hun klein verhaal. De geest associeert eindeloos, moeiteloos en onvermoeibaar. Na een tijd komen er minder gedachten. Je kan er gemakkelijker naar kijken zonder dat je je laat meenemen. Gaandeweg wordt het schouwtoneel van gedachten minder druk. Af en toe nog een verdwaalde passant, waar je glimlachend naar kijkt.

Vreemd, het is alsof onze geest uit twee lagen bestaat. Een laag met (soms heftige) gedachten, en een laag die glimlachend die gedachten observeert. Die tweede, diepe laag heeft iets onveranderlijks. Zij lijkt tijdloos. Ze is van mij en niet van mij. Alsof iets in mij, een kern van rust en stilte, kijkt naar allerlei wervelingen in mijn leven maar er niet door beroerd wordt. In hoeverre is die kern iets dat mij overstijgt? Maakt hij deel uit van een gemeenschappelijk veld dat als een soort grondlaag fungeert van alle mensen en misschien zelfs van alle bewuste leven in het universum (als dat er is)?

De diepe kern van alles. Het doet mij denken aan de eerste twee regels van een gedicht van Felix Timmermans:

“De kern van alle dingen
is stil en eindeloos”.

De kern van alle dingen. Hoeven we ons daarmee in te laten? Ligt het binnen onze menselijke mogelijkheden om er echt toegang toe te hebben? Wat schieten we op met contemplatie? Als op ons sterfbed de film van ons leven in één flits wordt geprojecteerd, zullen we dan de momenten zien waarop er een stille glimlach op ons gelaat lag of de ogenblikken waarop we de ander daadwerkelijk en onbaatzuchtig de hand reikten? Of zijn de beide onlosmakelijk met elkaar verstrengeld?

De stille kern in onszelf is een toevluchtsoord. We kunnen er tot rust komen, herbronnen, er contact mee maken om ons lichaam en onze denkgeest te ontspannen. Een oase van waaruit je kan kijken naar de dingen zoals ze zijn, zonder aandrang om er het etiket “goed” of “slecht” op te plakken. Het woord “moeten” bestaat er niet. Vanuit dat toevluchtsoord passeren de gebeurtenissen in het leven als een bonte stoet, zonder meer. Het maakt niet uit of die stoet een bestemming heeft, al word je doortrokken van een diep, woordeloos vertrouwen dat die bestemming Universele Liefde is.

Is deze planeet bedoeld als een oord om de stille glimlach te cultiveren? Of is zij niet meer dan een plek waar de stoet van het leven defileert, met of zonder glimlach? Een stoet waarin we meestappen, in zon en regen. Is het niet door gewoon mee te lopen in de stoet, door de directe ervaring, dat we groeien en evolueren als mens? Of is die vooruitgang slechts mogelijk door af en toe terug te keren naar onze stille glimlach, al mediterend of op andere manieren? Het is misschien juist door de alchemie tussen contemplatie en actie, tussen stille glimlach en ronddansen in de levensstoet, dat we onze condition humaine ten volle kunnen proeven. Het menselijk lot, met al zijn rijkdom en –bij momenten- al zijn ellende.

De stille glimlach. Als ik er al toe kom, is het in mijn eentje. Het komt niet bij mij op om stil te glimlachen in de nabijheid van diegenen die ondergedompeld zijn in het lijden, als ik het al zou kunnen. Misschien heeft diegene die het moeilijk heeft dan juist het meest behoefte aan een stille glimlach, maar ik zou het niet durven. Alsof het zou getuigen van een gebrek aan empathie, een gebrek aan begrip voor de worsteling van de ander. Het is moeilijk –misschien wel onmenselijk- om op zo’n moment buiten het domein van de gewone menselijke emoties te treden.

Kunnen wij samen stil glimlachen om de uitdagingen van de wereld tegemoet te treden? Daar geloof ik in. De rust, de onmeetbare vibratie van de stille glimlach van mensen die samen zijn, die van elkaar weten dat ze op zoek zijn naar de stille glimlach, doet de stille glimlach krachtiger werken. De collectieve stille glimlach veroorzaakt een stille energie die de excessen van de levensstoet wat kan temperen. Of draaglijk maken.

Zou het een idee zijn om in parken en op pleinen standbeelden te plaatsen met stil glimlachende figuren? De publieke ruimte als een soort gigantisch musée Guimet? Het openbaar domein zou worden verrijkt met een ander accent. Wie weet zouden de beelden ons inspireren, ons af en toe –vaak onbewust- brengen tot een begin van stille glimlach? Elke stille glimlach is als een steen die in de vijver van het bestaan wordt geworpen. Hij veroorzaakt heilzame kringen die ver reiken.