De stilte in de storm

by | 4 apr 2024 | Columns

Stilte in tijden van klimaatverandering. Wat zou dat kunnen betekenen? Het is niet de plek waar je naartoe vlucht om weg te zijn van het lawaai. Het is niet het zwijgende niet willen zien wat er op ons afkomt. Het is niet het sluiten van je ogen voor wat onze kinderen door hun ogen zullen zien. Het is de plek waar je de hoop in je handen houdt.

Het zijn boeiende tijden. Wereldwijd komen duizenden mensen, aangevuurd door de jongeren, op straat om een sterker klimaatbeleid te vragen van hun politici. Wat wetenschappers al jaren zeggen in hun rapporten die steeds duidelijker worden, voelen we in wat vroeger de zekerheid van de voorspelbare seizoenen was. Er kon veel gebeuren, maar je had het gevoel dat je erop kon vertrouwen dat de winter koud was, en dat daarna een frisse en dartele lente kwam, daarna een warme, maar niet al te hete zomer, gevolgd door een herfst die alles klaar maakte voor een nieuwe cyclus. We waren als mens een deel van het ritme van de natuur.

In wat wetenschappers ondertussen het ‘antropoceen’ zijn gaan noemen, heeft de mens zelf dat ritme veranderd. Waar velen tot voor enkele jaren nog konden doen alsof de klimaatverandering iets van ‘ver weg’ was, is het dichtbij gekomen. In ons hoofd hoefden we niet te zien hoe onze ecologisch te zwaar wegende voetafdruk elders op de wereld zorgde voor een groeiende ongelijkheid. Nu de klimaatverandering ook hier zichtbaar is, zien we hoe hier eveneens de ongelijkheid in beeld komt.

Het valt moeilijk te ontkennen dat de versnellende klimaatverandering veel te maken heeft met een welbepaald model van welvaart dat erg zwaar weegt op de planeet. Wetenschappers weten steeds beter waar de planetaire grenzen liggen en hoe ver ze ondertussen overschreden zijn. In landen als het onze was de economische groei in de naoorlogse periode indrukwekkend. Voor velen verbeterde het leven. Maar we kozen voor een weg die niet houdbaar is. We zijn ons model van produceren en consumeren ‘normaal’ gaan vinden, de na te streven norm voor iedereen. Maar nu men ook aan de andere kant van de wereld hetzelfde wilt, wordt acuut duidelijk dat er daarvoor geen ecologische ruimte is. De hele wereld op ditzelfde spoor willen zetten, zal onder meer zorgen voor een totaal oncontroleerbare klimaatchaos die de levenskansen van wie na ons komt fundamenteel bedreigt en die de ongelijkheid tussen rijk en arm, tussen ecologisch gulzig en de anderen, alleen nog verder vergroot.

Niet alleen tussen maar ook binnen generaties zijn de kansen op een waardig leven niet rechtvaardig verdeeld. In een land als het onze kunnen we al lang niet meer zeggen dat het voortdurend aanzwengelen van een erg op consumptie gerichte manier van leven ons exponentieel gelukkiger heeft gemaakt, integendeel. Zelfs jonge mensen kampen met ernstige existentiële vragen over de zin van alles. Veel mensen kunnen de druk niet meer aan en worden ziek of stappen uit het leven. Achter het lawaai van het steeds sneller, steeds harder, steeds meer is er een soms pijnlijke stilte voor het verdriet en de pijn van wie niet meer mee kan. 

De tijd die komt, de tijd die ons nog rest

Wat de wetenschap ons duidelijk maakt, is glashelder: we hebben nog een tiental jaar om het roer echt om te gooien. Het is nog steeds mogelijk voor de mensheid om te kiezen voor een waardige welvaart voor iedereen, hier en elders, nu en later. We hebben de aarde van onze kinderen geleend, maar we gedragen ons vaak alsof we dat liever niet willen weten. We denken vaak op korte termijn, kijken naar onze directe omgeving, vinden vanzelfsprekend wat er is en kijken naar de toekomst als een soort eenvoudige verderzetting van het nu, alleen met nog wat meer van alles. De klimaatverandering daagt ons echter uit om breed te denken, op lange termijn, met een blik op de hele wereld en in systemen die erg complex geworden zijn. Op een begrensde planeet onbegrensd willen groeien is onmogelijk. Het is helemaal niet zo moeilijk om dat te begrijpen, en tegelijk is die eenvoudige waarheid erg bedreigend. Vanuit het voorruitperspectief van de auto van onze huidige gemiddelde manier van leven kijken naar de toekomst lijkt ons het idee van voorspelbaarheid te geven: we rijden gewoon verder op dezelfde weg. De planetaire werkelijkheid van dat geloof is evenwel heel wat minder stabiel. Doen alsof er geen grenzen zijn, betekent zelf de instabiliteit organiseren. We zouden de klimaatverandering moeten beperken tot 1,5°C maar zitten op een pad dat veeleer richting 3 of 4 graden gaat. Wat voorspelbaar leek, zal in dat scenario vooral neerkomen op grote disruptieve veranderingen, zoals het ineenstuiken van ecosystemen.

Een deelnemer aan een Nederlandse klimaatmars vatte het goed samen. “Het is als in een strandstoel op het strand zitten terwijl er een tsunami aankomt en niet handelen, maar zeggen dat je blijft zitten omdat je tot 17 uur betaald hebt.”

De klimaatverandering stelt ons op de proef. We moeten dingen toelaten in ons hoofd waar we misschien liever niet aan denken. We moeten het idee van grote veranderingen proberen te vatten, enerzijds in de zin van onze omwereld die heel snel in een totaal andere toestand zou kunnen komen dan de voorspelbare seizoenen die we vroeger hadden, anderzijds in de zin van snelle maatschappelijke veranderingen die op systemische wijze dingen bijsturen die we nu als ‘normaal’ of ‘verworven’ beschouwen. Die beide invullingen van verandering kunnen aanleiding geven tot angst. We zijn bij wijze van spreken in de ‘panische fase’ aanbeland. Je kunt in wezen niet meer ontkennen wat er aan het gebeuren is, maar je bent misschien nog niet in staat dat goed te laten doordringen, omdat het zo omvattend is. Dat is op zich een heel menselijke vaststelling. Alleen kunnen we niet zomaar aan het klimaat vragen om even tien jaar te wachten met veranderen tot wij klaar zijn met ons huiswerk. De fase waarin we vanop afstand konden kijken naar wat misschien op ons af zou komen is voorbij. We hebben erg veel tijd verloren. Nu zitten we stilaan in de storm, en kunnen we ons afvragen wat stilte betekent in de storm. Het is een andere stilte dan de stilte voor de storm… 

Leven in waarheid

Duizenden jongeren – geïnspireerd door een dapper klein meisje uit Zweden – trokken door onze straten. Ze vragen een sterker klimaatbeleid dat in staat is te doen wat volgens de wetenschappers nodig is om onze maatschappij weer op een veilig spoor te krijgen, richting 1,5°C. Ze laten zich horen, ze maken lawaai. Ze kregen respect en bewondering van velen. Het was alsof iets wat onder de oppervlakte aan het broeien was ineens naar buiten kwam. Hun protest leek niet te passen in de klassieke schema’s. Veel politici wisten en weten niet hoe ze met deze verontwaardiging moeten omgaan. Naast respect kregen de meisjes vooraan de telkens vredevolle manifestaties echter ook veel hoon en neerbuigend misprijzen over zich heen. Politici uit de generatie die verantwoordelijkheid draagt voor wat er nu fout gaat zeggen zonder schroom aan nog minderjarige medeburgers dat zij zelf moeten gaan studeren om de oplossingen uit te werken. Ze omschrijven de jongeren als “puberaal” en proberen hun protest te discrediteren. Je zou kunnen zeggen dat de jongeren een medeplichtig stilzwijgen verwerpen, maar misschien tegelijk wel iets vragen als de stilte die nodig is om even bij jezelf na te gaan hoe het komt dat zoveel goede bedoelingen en zoveel ‘we doen al heel veel’ er nog steeds niet toe hebben geleid dat onze maatschappij op een houdbaar en hoopvol spoor komt.

Het klimaatdebat komt voor velen nu ineens ‘dichtbij’, terwijl al heel wat jaren duidelijk is hoe ernstig de situatie is en hoe snel onze mogelijkheden slinken om de uitdaging met relatief eenvoudige oplossingen aan te pakken. De negatieve reacties lijken varianten van ontkenning. Zeggen dat er niets aan de hand is. Zeggen dat het toch al te laat is. Zeggen dat alles in de toekomst wel zal worden opgelost door een technologie die er dan zal zijn. Zeggen dat het toch vooral de ‘anderen’ zijn die het moeten oplossen. Zeggen dat het inderdaad zeer ernstig is maar stellen dat je ‘de mensen’ toch niet kunt veranderen. Zeggen dat die “verwende jongeren” maar snel weer naar school moeten gaan, zodat het weer ‘rustig’ wordt en we niet meer te veel gestoord worden. Zeggen dat ‘men’ pas zal veranderen als het ‘echt erg’ wordt. Zeggen dat men al dat negatieve nieuws niet aankan en liever gewoon niet wil weten omdat het je depressief maakt.

Het is zinvol in dit verband eens goed te kijken naar de woorden van Greta Thunberg, het meisje uit Zweden dat aan de basis lag van het mondiale protest. In haar speech tijdens de klimaatconferentie in Katowice zei ze: “We have to speak clearly, no matter how uncomfortable that may be. You only speak of green eternal economic growth because you are too scared of being unpopular. You only talk about moving forward with the same bad ideas that got us into this mess, even when the only sensible thing to do is pull the emergency brake. You are not mature enough to tell it like it is. Even that burden you leave to us children. But I don’t care about being popular. I care about climate justice and the living planet. Our civilization is being sacrificed for the opportunity of a very small number of people to continue making enormous amounts of money. Our biosphere is being sacrificed so that rich people in countries like mine can live in luxury. It is the sufferings of the many which pay for the luxuries of the few.” Tijdens het World Economic Forum in Davos zei ze dit: “Adults keep saying we owe it to the young people to give them hope. But I don’t want your hope, I don’t want you to be hopeful. I want you to panic, I want you to feel the fear I feel every day. And then I want you to act, I want you to act as if you would in a crisis. I want you to act as if the house was on fire, because it is.” En tegenover de Europese Commissie zei ze: “There is simply not enough time to wait for us to grow up and become the ones in charge.”

Op een indringende manier doet Greta Thunberg een oproep om te ‘leven in waarheid’, zoals Václav Havel dat noemde. Om dat te kunnen, is er nood aan iets dat je als een stilte zou kunnen omschrijven. Een plek waar je niet wegvlucht in excuses of ontkenning. Een plek waar je je angst of je paniek het niet laat overnemen en die stilte laat overstemmen door het lawaai van cynisch of neerbuigend gebrul. Een plek waar je nadenkt over wat verantwoordelijkheid betekent in de werkelijke wereld van vandaag. 

Bang voor angst

De jongeren die in de manifestaties opstappen zeggen ons dat ze bang zijn. Het is opvallend hoe bedreigend dat blijkbaar is. Ofwel horen velen die woorden niet. Ofwel krijgen de jongeren meteen de paternalistische reactie dat ze niet bang moeten zijn, want dat de grote mensen al het goede doen voor hen. Uit de antwoorden daarop van Greta Thunberg en Anuna De Wever en de andere jongeren blijkt dat ze heel erg goed weten waar het over gaat en wat er op het spel staat. Ze hebben op een rustige manier de wetenschappelijke rapporten (wél) gelezen. Ze zeggen dat de volwassen politici “not mature enough” zijn om de planetaire waarheid echt onder ogen te zien. Die onvolwassenheid is ook een vorm van angst. Het is maar de vraag wie er puberaal is…

Het is opvallend dat er in het debat heel veel geroepen wordt over de concrete maatregelen die nodig zijn en dat sommige politici met allerlei polariserende clichés liever andere politici aanvallen dan zelf op een rustige manier met voorstellen te komen. In die discussies zit er heel veel emotie en lawaai. Voor de meer stille emoties van angst, verdriet of wanhoop is er veel minder ruimte. Dat is misschien begrijpelijk, maar het is geen goed idee om die emoties te verzwijgen.

Als je probeert in waarheid te leven, als je probeert door te laten dringen wat de klimaatverandering werkelijk betekent, dan kan dat aanleiding geven tot erg grote emoties. Tegenover die grote en zo complex lijkende vraagstukken kun je je heel erg machteloos voelen. Je voelt je als mens zo klein. In de wetenschappelijke rapporten lees je dat we al voorbij enkele cruciale ‘tipping points’ zijn. Je leest dat we nog een tiental jaar hebben. Je ziet dat allerlei gevestigde belangen proberen te voorkomen dat er fundamentele wijzigingen komen in hoe we leven, waardoor het steeds moeilijker wordt goede antwoorden te bieden. Je leest dat de klimaatverandering onomkeerbaar is, en aan je eigen omgeving merk je ook dat de vertrouwde zekerheid van vroeger, zoals in de seizoenen of de cycli van de regen, er niet meer is. Terug naar ‘vroeger’ kunnen we niet meer, een klimaatchaos vermijden kunnen we nog wel. We bevinden ons op onbekend terrein, terra incognita, en voelen ons onveilig, bang dat we geen controle meer hebben over ons leven, bang voor snelle verandering, bang dat die grote gevoelens ons zullen opslokken.

Een eigentijdse vorm van klimaatontkenning is de ‘dwang tot optimisme’. We moeten optimistisch zijn omdat we optimistisch moeten zijn, omdat het blijkbaar zelfs een morele plicht is. Dit soort krampachtige dwang is misschien ook wel een vorm van vlucht van de stille plek waar je weerloos lijkt te staan tegenover die grote dingen. Misschien kan hier Václav Havelook inspireren: “De mate van hoop in deze diepe en intense zin is niet de mate van onze vreugde over een goede gang van zaken en van onze wil in ondernemingen te investeren die zichtbaar tot snel succes leiden, maar eerder de mate van ons vermogen ons voor iets in te zetten omdat het goed is, en niet alleen omdat het gegarandeerd succes heeft. Hoe ongunstiger de situatie waarin onze hoop overeind blijft, des te intenser is deze hoop. Hoop is niet hetzelfde als optimisme. Het is niet de overtuiging dat iets goed afloopt, maar de zekerheid dat iets zin heeft – ongeacht hoe het afloopt. Ik denk dus dat wij de meest intense en de belangrijkste vorm van hoop uit ‘het bovenzinnelijke’ putten: de enige vorm van hoop die ons ondanks alles overeind weet te houden en tot goede daden weet aan te zetten, en de enige echte bron van de grootsheid van de menselijke geest en van het menselijke streven. En deze hoop is het ook die ons de kracht geeft te leven en het steeds opnieuw te proberen, ook al zijn de uiterlijke omstandigheden zo uitzichtloos als hier te lande.”

Verdriet dat stroomt

Wat doe je als probeert met open ogen de klimaatverandering en de mogelijke impact ervan te zien en te laten doordringen? Het kan zijn dat je kiest voor een slopend activisme dat je uitput en ten slotte bitter maakt. Uit angst dat de dingen je gaan overspoelen kun je je ook afsluiten van alles. Het kan zijn dat je cynisch wordt, omdat het toch al ‘te laat’ is. Daarmee zeg je dan eigenlijk dat niets zin heeft, dat niets van waarde is. Het kan zijn dat het je te veel wordt en dat je uit het leven stapt.

Een andere houding is dat je probeert in al je breekbare naaktheid in die stilte te gaan staan, daar waar je illusieloos naar de dingen probeert te kijken. Daar kun je proberen te zien, hoe moeilijk ook, dat het wel degelijk fout zou kunnen gaan. Daar kun je proberen te zien hoe de wereld werkelijk zal zijn voor jouw kleinkinderen als we effectief op een pad van 3 of 4 of 5 graden Celsius terechtkomen. Daar kun je dan proberen het verdriet toe te laten.

Over verdriet en het toelaten ervan zegt Joanna Macy het volgende: “Ten eerste merken we dat we niet alleen staan, dat anderen dit ook ervaren. Negatieve emoties worden in onze samenleving vaak gepathologiseerd: er is iets mis met jou als individu, misschien moet je wel aan de antidepressiva. Maar de pijn die we voelen is een gezonde en universele reactie. Daarnaast ervaren we dat alle emoties stromen. Als we bij onze woede of angst blijven, merken we dat we er niet aan onderdoor gaan. We leren onze veerkracht kennen en worden minder bang voor deze emoties. Bovendien ontdekken we dat er een diepere laag onder zit. De pijn die je voelt komt voort uit de diepe liefde die je hebt voor de wereld. Het is een uiting van onze intrinsieke verbondenheid. Als we dit erkennen en herformuleren als compassie, geeft dat ons veel nieuwe kracht die we in kunnen zetten om de wereld te helen.”

Het valt op dat verdriet misschien wel in het algemeen en zeker ook in de klimaatdiscussie een soort taboe is. Verdriet is in wezen een heel gewone emotie, ook al kan ze heel moeilijk zijn. Het kan zijn dat je meer energie nodig hebt om ten koste van alles te voorkomen dat je verdrietig wordt, omdat je denkt dat het je zal overspoelen (als een tsunami). Als je echter een manier kunt vinden om je verdriet zachtjes toe te laten zonder het vast te houden, het verdriet om die mooie aarde die sterft, het verdriet om de zee die ziek is, het verdriet om je kinderen en de angst die zij mogelijk zullen voelen, … dan kan het zijn dat je geen tsunami voelt, maar iets als een rivier. Je voelt het verdriet door je heen stromen, en daarin voel je ook dat je leeft. Als je toegeeft dat je verdriet hebt om de aarde, voel je eigenlijk dat je een deel bent van die aarde. De rest van de natuur is niet zomaar het ‘andere’, het is een deel van jezelf. Het besef dat je als mens de bomen meer nodig hebt om zelf te leven dan omgekeerd, maakt je nederig en dankbaar. In die rivier kun je dan tegelijk veel innerlijke rust en energie vinden om door te gaan. In die rivier voel je je diepe verbondenheid, met wie naast je staat, wie aan de andere kant van de wereld woont, wie nog moet geboren worden, maar ook met die aarde van wie je – of je nu gelovig of spiritueel bent of niet – in de feiten toch een deel bent.

Het is helemaal niet nodig om dezelfde levensbeschouwing te delen. De een is gelovig, de ander niet. De een zal haar of zijn spiritualiteit verbinden met welbepaalde tradities, de ander wil het bewust heel erg vaag en open laten. Beelden of woorden als de zee of de rivier zijn geen doel op zich, enkel hulpmiddelen om dichter te komen bij de dingen die ons verbinden en bij een laag van ons menszijn die niet altijd ruimte krijgt. Het is een taal die ieder voor zich mogelijk anders kan invullen, het is een uitnodiging. (In het besef van de taligheid van dat alles gaat deze tekst verder door, als een voorzichtig zoeken.)

Samen de rivier kunnen delen, samen het verdriet dragen, het geeft je ook samen de kracht om te handelen. Als je op een of andere manier – ook al is het maar een beeld in je hoofd – de pijn kunt voelen van de aarde, dan kun je misschien ook ervaren dat de aarde jouw verzet voelt. In je verdriet voor de zee die aan het sterven is zit ook de zorg ervoor, en zo kun je voelen dat de zee je de energie geeft om in de echte wereld actief te zijn, elke dag opnieuw. Daarover gaat het idee van ‘actieve hoop’. Voor hoop heb je niet de zekerheid nodig dat het zal lukken. Hoop kan er in de storm maar zijn als je je bewust bent van de ernst van de situatie en die ook onder ogen ziet. Hoop is geen vlucht in een krampachtig optimisme. Die ‘illusieloze’ hoop kan je zacht maken vanbinnen, kan je rust geven, kan je zo vrijer maken van de rusteloze consumptiedwang en van het panische geloof dat we niet anders kunnen dan steeds harder vooruit hollen op de weg die ons in deze moeilijke situatie gebracht heeft. Die hoop kan een binnenklimaat creëren dat ons de rustige kracht geeft om nooit cynisch te worden en authentiek te handelen in het buitenklimaat.

Stilte in tijden van klimaatverandering, kansen voor een maatschappelijke beweging

Krijgen onze jonge mensen de kans om echt rustig te praten over hun angst en hun verdriet? Geven we hun de ruimte waarin ze breekbaar mogen zijn en waarin we echt luisteren naar hun breekbare verontwaardiging? We kunnen als volwassenen waarschijnlijk enkel echt luisteren als we bereid zijn om zelf ook kwetsbaar te worden. Misschien hebben we jarenlang nooit erg nagedacht over iets groots als de klimaatverandering. Misschien hebben we een leven van maatschappelijk engagement achter de rug en hebben we soms het gevoel dat we een beetje moe gestreden zijn. Misschien voelen we ons eenzaam in onze persoonlijke strijd voor een rechtvaardige wereld en dreigen we te vergeten waarom we er ooit mee begonnen.

Een maatschappelijke beweging voor stilte zou als doel kunnen hebben om die plek te zijn waar die breekbare maar ook helende ontmoeting mogelijk is. Stilte krijgt daar een betekenis als een vorm van actieve hoop. Stilte is zo meer dan enkel een stille plek, weg van alles, waar je tot rust komt. Stilte is ook niet de plek waar je naartoe vlucht (met het vliegtuig) om weg te zijn van de wereld, of zelfs te wachten en toe te kijken hoe het elders fout gaat. Stilte is niet je terugtrekken uit de samenleving en je ogen sluiten voor het reële lijden dat er nu is en dat zal komen. Stilte is niet de groeiende ongelijkheid ontkennen binnen en tussen generaties. Stilte is geen schuldig verzuim.

We leven in een tijd waarin we voor nooit eerder gezien uitdagingen staan. Dat kan ons verlammen, maar we kunnen ook beseffen dat er nooit eerder geziene mogelijkheden zijn. Daarvoor kunnen we dankbaar zijn. We kunnen anders leren kijken. In plaats van de angst die ons platwalst, kunnen we de energie voelen als we beseffen dat we deel zijn van het alternatief. Zodra je ziet hoe panisch het ‘gangbare’ of ‘normale’ voortjaagt op de enige snelweg die er zogenaamd zou zijn, kun je ook de rustige moed vinden in een innerlijke rust en overtuiging en kun je een grote vrijheid veroveren waarover anderen geen macht kunnen krijgen.

Stilte is in deze redenering een plek waar je naartoe kunt gaan om in de wereld te zijn, niet om eraan te ontsnappen. We weten niet of het zal lukken de volgende jaren om de immense maatschappelijke transformatie die nodig is in gang te zetten. We weten niet of we als mensheid erin zullen slagen een gevaarlijke en ontwrichtende klimaatchaos te vermijden. Het kan zijn dat het niet lukt. Een maatschappelijke beweging voor stilte kan in dit hele proces een belangrijke rol spelen door concrete plekken te creëren waar het niet zozeer gaat over alle concrete beleidsmaatregelen die nodig zijn om bv. ons economisch systeem om te vormen, een landbouwsysteem uit te werken dat zich ontwikkelt binnen de planetaire grenzen, een sociale bescherming op te bouwen die de transitie rechtvaardig kan maken, … Het gaat erom te zien dat we hele mensen zijn, verbonden met elkaar en met de rest van de natuur. Doen alsof de grote emoties die we voelen bij het besef van de omvang van de klimaatverandering dingen zijn die we moeten opsluiten zal ons niet helpen. De uitdagingen zijn groot. De risico’s maar ook de kansen zijn groot. De moed die we nodig zullen hebben om in de storm te kijken zal ook groot moeten zijn. En voor die moed hebben we stilte nodig, een plek die we kunnen voeden en koesteren met elkaar. 

De bom valt nooit

Laten we dus praten met elkaar over onze angst en ons verdriet. Misschien is een deel van onze angst trouwens wel de angst voor de verbeelding. Veel mensen beseffen wel dat we gemiddeld een manier van leven hebben die niet houdbaar is. We weten wel dat de klimaatimpact van het snelgroeiende vliegverkeer te groot is, maar we vinden het zo moeilijk om het alternatief te denken. We weten dat het anders moet, maar we zeggen al snel “dat je de mensen toch niet kunt veranderen”. Het voorruitperspectief van steeds meer, steeds sneller, steeds gulziger maakt ons niet noodzakelijk gelukkiger, maar we vinden het moeilijk om onszelf op een andere plek te denken dan op die snelweg. Het doet een beetje denken aan dat liedje van Herman Van Veen uit de tijd van de rakettenbetogingen, met een tekst van Willem Wilmink: “Maar zal de bom echt niet vallen? Wat moeten we dan met z’n allen? Zolang een toekomst ons ontbrak, leefden wij dood op ons gemak. ( ) Nu keert men heel ons leven om en brengt paniek in onze tent. Wij hielden zo van onze bom, we waren zo aan hem gewend.”Misschien is de angst voor het verlies soms wel even groot als de angst voor het alternatief. Om jezelf open te stellen voor de storm en wat die betekent moet je immers kwetsbaar durven zijn. In die kwetsbaarheid kunnen we ons met elkaar verbinden en kunnen we elkaar echt ontmoeten. Daar kunnen we zien wat we delen met elkaar.

Als jonge en oude mensen van vandaag elkaar een plek kunnen geven waar ze kwetsbaar kunnen zijn en die stilte kunnen ervaren in de storm die zich klaarmaakt, kunnen ze de energie vinden om te doen wat nodig is. Dat zal voor iedereen iets anders kunnen zijn. Het besef dat je elke dag opnieuw mag beginnen en dat je houding tegenover de dingen mee bepaalt of je troost en kracht kunt vinden maakt je sterker tegenover de verleiding van het cynisme. De klimaatopa die zijn hele leven maatschappelijk actief was kan kijken door de ogen van het angstige en verontwaardigde klimaatmeisje, en omgekeerd. Beiden zullen zich zo minder eenzaam voelen, meer gedragen. De stilte die daarvoor nodig is kan ons helen. In de storm.